Het drama

Het oorlogsdrama van Tarakan 19 januari 1942
geschreven door de Commissie Monument Tarakan

Tarakan is een eiland gelegen tegen de kust van noordoostkust van Borneo (nu Kalimantan). Vóór 1941 was het een belangrijk gebied van de Nederlandse oliewinning in handen van de Bataafse Petroleum Maatschappij. Eén van de hoofddoelen van de Japanse krijgsmacht was het veroveren van de rijke olievelden met installaties in het voormalige Nederlands Indië.

De Japanse landingen op Tarakan vonden met een grote overmacht plaats op 11 januari 1942. Na een ongelijke en harde strijd moest de Nederlandse troepenmacht op Tarakan op 12 januari capituleren. Echter de artillerie kustbatterijen te Peningki-Karoengan, twee plaatsen aan de zuidwestkust van het eiland, konden niet worden bereikt om het bericht van de capitulatie door te geven en de strijd te staken. Dit kwam onder meer doordat de Japanners de telefoonlijnen hadden doorgesneden. De Japanners gaven toestemming om te proberen de batterij te informeren, wat niet lukte.

De batterijcommandant, niet wetende dat er was gecapituleerd, zag een aantal Japanse oorlogsschepen de baai tegenover de opstelling in varen en nam deze met succes onder vuur. De zes mijnenvegers voeren binnen ondanks de waarschuwing van generaal Sakaguchi dat de batterij niet op de hoogte was van de capitulatie. De voorste twee Japanse mijnenvegers (W-13 en W-14) werden de grond ingeboord, waardoor de andere vier mijnenvegers zich genoodzaakt zagen terug te trekken. Daarna werd de batterij steeds meer door de vijand ingesloten en er werd besloten om na vernieling van de stukken en ander materieel, terug te trekken naar de hoofdmacht waarvan men nog steeds dacht dat die nog in gevecht was.

Aangekomen bij de hoofdmacht bleek deze zich in gevangenschap te bevinden en ook het personeel van de batterij werd gevangen genomen. De bevelvoerende Japanse commandant accepteerde dat de batterij het gevecht had voortgezet omdat deze niets wist van de capitulatie, maar de militairen van de batterij werden wel apart gehouden van de andere krijgsgevangenen. Niet veel later werden door een andere Japanse commandant de krijgsgevangen militairen van de batterij opgeëist.

Men was woest over het zinken van twee schepen en er werd op gruwelijke wijze wraak genomen. De krijgsgevangenen, 215 man totaal, werden aan boord genomen van Japanse oorlogsschepen en op 19 januari 1942 vanaf het dek van die schepen vermoord. Dit gebeurde op de plaats waar de Japanse schepen door de batterij tot zinken waren gebracht. Waarna de slachtoffers in zee werden gegooid. Zij hebben daardoor een zeemansgraf gekregen. Als er een stoffelijk overschot ergens zou zijn aangespoeld zal deze ongetwijfeld anoniem zijn begraven.

In de Verdragen van Genève en de aanvullende Protocollen worden alle personen die niet of niet meer deelnemen aan een gewapend conflict, zoals gewonde en zieke strijders, burgers en krijgsgevangenen beschermd. Als ernstige inbreuk op deze regel worden onder meer beschouwd opzettelijke levensberoving, marteling en onmenselijke behandeling. De Japanse krijgsmacht maakte zich vooral schuldig aan het vermoorden van krijgsgevangenen. We noemen enkele voorbeelden, de moord op gevangenen, zowel militairen als burgers, op Tarakan, en wat later Balik Papan als wraak voor het vernielen van de olie-installaties. De moord op krijgsgevangenen in de Tjiaterstelling, de moord op de bemanning van het MS Tjisalak, nadat dit schip was getorpedeerd. Het zijn slechts enkele voorbeelden, als vervolg op eerder gepleegde oorlogsmisdaden zoals het beestachtige optreden in de Chinese stad Nanking en later in de Britse Kroonkolonie Hongkong.

Een van de nazaten van de vermoorde militairen, de heer Berghout vertelde aan Wieteke van Dort het verhaal en hoe later het bericht van de executie de weduwe bereikte: ”afgemaakt”. Schrijnender kan het niet. (Het officiële document: document.)

Op initiatief van Wieteke is op 19 februari de Commissie Monument Tarakan opgericht met de volgende doelstelling:
Het, in samenwerking met de Oorlogsgravenstichting (OGS), oprichten van een monument voor de slachtoffers van de batterij kustartillerie van het voormalige Koninklijk Nederlands Indisch Leger optredend te Tarakan, die tegen alle regels van het oorlogsrecht zoals verwoord in de Conventies van Genève, als krijgsgevangene op zee zijn omgebracht door de Japanse vijand op 19 januari 1942. Omdat zij een zeemansgraf hebben en er geen graf bestaat dat door hun nabestaanden en anderen kan worden bezocht, is het monument op een ereveld van de OGS met hun namen het materiële symbool om hen te gedenken.

En zo geschiedde. Het monument is gerealiseerd. Eigenlijk is het geen monument maar een grafsteen. Van vrijwel alle militairen die zijn vermoord na hun overgave is het graf bekend, dan wel het massagraf waarin zij zijn bijgezet. Hun nabestaanden en anderen kunnen hen eren en gedenken bij hun graf. Dit gold niet voor de slachtoffers van de kustbatterijen. Zij hebben een zeemansgraf. Er zijn er veel meer die in de oorlog een zeemansgraf hebben gekregen, onder meer de hellships die zijn getorpedeerd, hiervoor is er op Bronbeek een monument. De slachtoffers van de Slag in de Javazee worden geëerd in een monument op het Ereveld te Surabaya. En op zich is het een unicum dat er voor een op het land optredende eenheid een zeemansgraf bestaat.